Strijd om behoud schoolgebouw begint
Het bericht in het najaar van 1984, dat het schoolgebouw aan de Havenkade binnen een aantal jaren leeg komt te staan, blijft in IJmuiden niet onopgemerkt. In de herfst van 1984 komt Arie van der Veer, in IJmuiden vooral bekend door zijn rubriek over vissersschepen en visserij in de IJmuider Courant, even buurten bij Jan Blokland.

Jan werkt bij Hoogovens IJmuiden en was in zijn jeugd leerling van de Visserijschool, voor hij naar de Machinistenschool in Amsterdam ging. Arie vertelt dat de school voor Zeevaart en Techniek plannen heeft voor nieuwbouw bij de “kleine sluis‟ waar eerder de IJsfabriek stond.
Arie en Jan weten maar al te goed dat er tijdens en na de tweede wereldoorlog talrijke unieke gebouwen in IJmuiden zijn gesloopt. Ze zijn bang dat het markante gebouw aan de Havenkade diezelfde weg op zal gaan. Tijdens dit gesprek wordt de basis gelegd voor de felle strijd, die losbrandt om het gebouw te behouden. Een strijd, die zeven jaar zal duren.

Vooroorlogse plannen voor een Visserijmuseum
Vlak voor de tweede wereldoorlog was men in IJmuiden ook al bezig om een visserijmuseum op te richten, ge-tuige het volgende artikel in de krant van 9 juli 1938:
“Hoe staat het met het Visscherijmuseum? Het wachten is op B. en W. Het bestuur van IJmuidens Bloei heeft vorig jaar in principe besloten een visscherijmuseum op te richten. Om eens iets naders te vernemen hebben wij ons gewend tot den heer M. Roos, secretaris der Vereeniging. Het lag aanvankelijk in de bedoeling, zoo vertelde deze ons,het reeds in het begin van dit jaar te openen. De eere-voorzitter Mr. M.M.Kwint achtte het evenwel beter een stichting in het leven te roepen, waarin dan naast IJmuidens Bloei, Santpoorts Bloei, eenige industrieelen enz. zitting zouden nemen. Met dit voornemen is de vereeniging in principe akkoord gegaan mits de exploitatie in haar handen zou blijven. Sinds mei is de verdere afwikkeling dan ook aan B. en W. toevertrouwd. Momenteel is er echter nog weinig definitiefs bekend. Men zal waarschijnlijk de stichting bij Onderwijs onderbrengen, terwijl het museum zelf zal worden gevestigd in de lokalen van de vroegere school C aan het Willemsplein, welke IJmuidens Bloei daarvoor zal afstaan, evenals, indien uitbreiding eventueel noodig mag blijken, de hal. IJmuiden is zeker in staat een goed voorzien museum op te richten. Reeds lang hebben verschillende particulieren uitstekend verzorgde verzamelingen en ook de visscherijschool is in het bezit van vele curiositeiten. Voor de plannen ter sprake waren gekomen bezat IJmuidens Bloei al eenige fraaie voorwerpen als een miniatuur trawlnet en een triplexbord bezet met een aantal schelpen en schaaldieren. Tevens mocht zij van iemand in Haarlem een model van een oud Japansch oorlogsschip in bruikleen ontvangen. Waarschijnlijk krijgt men toe-zeggingen van de visscherijschool, dat deze een model van het eerste schip dat door het Noordzeekanaal is gevaren, in bruikleen zal afstaan*. Wanneer de opzet eenmaal vastere vorm zal hebben aangenomen hoopt men nog vele curiositeiten te ontvangen, o.m. van de schippers, die meermalen bezienswaardige dingen uit zee opvisschen. Het wachten is nu op de beschikking van B. en W. Het bestuur van IJmuidens Bloei zal het op hoogen prijs stellen, wanneer men haar voorwerpen wil zenden. Waar de visscherij zooveel voor ons beteekent is de oprichting van het museum een uiting van het leven van onze plaats, en als zoodanig dient het zoo spoedig mogelijk tot stand te komen.”

Het schip, genoemd in de krant van 9 juli 1938, is de “Rembrandt‟. Dit model van het oorspronkelijke schip is na vele omzwervingen in 1993 op zijn oude plaats in de Visserijschool, nu het Zee- en Havenmuseum, gekomen.

De strijd begint
Jan Blokland wil graag in het gebouw een museum vestigen, maar Arie van der Veer ziet dit niet zitten. “Er zijn al genoeg visserijmusea in Nederland” zegt hij. Maar Jan heeft geen visserijmuseum voor ogen. Hij wil dat er in IJmuiden een museum komt, dat alle aspecten van Velsen en IJmuiden belicht. Hij wil onder meer aandacht schenken aan de visserij, de industrie, zoals Hoogovens, Crown van Gelder, de PEN Centrale, de offshore en de toeleveringsbedrijven van de visserij, de zeesleepvaart, het sluizencomplex en het Noordzeekanaal, het Loodswezen. Kortom, alles waarvoor IJmuiden in binnen en buitenland bekend staat.
Arie gaat ‘om’ en ziet nu wel iets in het plan van Jan. Ze gaan praten bij de gemeente Velsen om de vroede vaderen te vragen wat zij met de Visserijschool van plan zijn. De gemeenteambtenaar, met wie zij over hun plan praten wordt enigszins wit om de neus.
“De school is nog niet eens leeg en wat er daarna gaat gebeuren is het pakkie an van de gemeenteraad”, geeft hij als antwoord.

Arie en Jan begrijpen heel goed dat hun plan meer kans van slagen heeft als zij kans zien er bekende IJmuide-naren warm voor te krijgen. Ze leggen contact met Maarten Roos, directeur ABN-AMRO IJmuiden, Rob Joosten, directeur VVV IJmuiden , en Siebe Rolle, gemeentearchivaris. Eind 1986 worden de nieuwbouwplannen van de Visserijschool concreet. Half juni 1988 zal het nieuwe schoolgebouw op het Sluisplein klaar zijn. Rob Joosten haakt af wegens drukke werkzaamheden en Siebe Rolle wil blijven meewerken op persoonlijke titel.
Maarten Roos blijft zijn medewerking verlenen. Arie van der Veer ziet wegens zijn hoge leeftijd af van actieve deelname maar blijft als adviseur betrokken bij de gang van zaken. Jan Blokland zet zijn kruistocht voort.

Voorjaar 1988 krijgt hij van Arie van der Veer een briefje, waarin hij Jan uitnodigt om over het museumplan te komen praten. Hij gaat bij Arie op de koffie en ontmoet daar tot zijn verbazing de heer Driessen van de Marechaussee en de heer Van Dijk van de technische dienst Hoogovens.

Deze heren vertellen Jan Blokland dat zij volledig achter Arie’s plannen staan. Zij vragen Jan deze plannen ook te steunen. Dan komt de aap uit de mouw. Het blijkt dat Arie de heren heeft verteld dat hij de initiatiefnemer van de museumplannen is. Jan Blokland vertelt beide heren, dat hij en Arie al in 1984 gestart zijn met de strijd om het behoud van het schoolgebouw. Na deze verduidelijking van de situatie besluiten de vier aanwezige heren zich gezamenlijk in te zetten voor het ultieme doel: “Een Zee- en Havenmuseum in de voormalige visserijschool in IJmuiden.”


Het verzet krijgt structuur
Onder het genot van een biertje wordt Jan Blokland gevraagd om voorzitter te worden. Driessen wordt secretaris en Van Dijk penningmeester. Er is echter nog geen cent in kas. Alle activiteiten moeten voorlopig uit eigen zak worden betaald. De contacten worden uitgebouwd. In beeld komen o.a. F. Berkhout, museumconsulent van de provincie Noord Holland, en wethouder M. van Veelen van de gemeente Velsen.

Op 2 juni 1988 is er een gesprek met deze wethouder. De eerste vraag die hij stelt is:
“Wat is jullie bod op het gebouw”, onmiddellijk gevolgd door de sarcastische vraag “en waar halen jullie dat geld vandaan.”
Vermeld moet nog worden dat het bestuur van de voorlopige stichting de Monumentencommisie van de Gemeente Velsen heeft gevraagd het gebouw op de Gemeentelijke Monumentenlijst te zetten. Van Veelen weet in dat gesprek al te melden, dat het verzoek is afgewezen. Het bestuur heeft op dat moment echter nog niets van de commissie gehoord. In 1987 wordt het schoolgebouw geïnspecteerd. Deze inspectie leidt tot de conclusie, dat de bouwkundige staat van het gebouw redelijk tot goed mag worden genoemd. Het behoud van het gebouw is van belang als herinnering aan een voor IJmuiden bijzonder belangrijk onderwijsinstituut.

Er moet echter tijdig beslist worden omtrent een nieuwe bestemming:” Elke dag van leegstand kan fataal zijn.”
Wethouder Van Veelen komt met het bericht dat B. en W. het gebouw willen slopen. Zij willen op die plaats dure appartementen laten bouwen. De gemeente ruikt geld. Aan het Rijk, de officiële eigenaar van het gebouw, is gevraagd het gebouw aan de gemeente over te dragen, waarna tot sloop kan worden overgegaan. Van Veelen raadt de initiatiefnemers aan contact op te nemen met Rijkswaterstaat. Deze instantie wil namelijk een voorlichtingscentrum t.b.v. het sluizencomplex oprichten. Wellicht kan het museum daar onderdak vinden.

Steun voor de stichting wordt breder
1989 is een hectisch jaar voor het bestuur. Het wordt duidelijk dat het gemeentebestuur met twee tongen spreekt. Telkens wordt gezegd dat het sympathie heeft voor het museum, maar tegelijkertijd neemt het geen enkele maatregel om het gebouw te beschermen tegen diefstal en vandalisme. Lood en zink worden van het dak gestolen. De jeugd heeft vrij spel in het gebouw en sloopt alles wat los en vastzit. Toiletten, wasbakken, schakelkasten en cv- elementen sneuvelen. Jan Blokland belt regelmatig met de politie om meer toezicht. Tevergeefs blijkt echter. Het bedrijfsleven in de IJmond wordt regelmatig bezocht om financiële steun voor het museum te krijgen, want zonder geld begin je zo weinig. Bestuursleden staan op markten en braderieën om donateurs te werven. Prominenten in de IJmond worden gevraagd zitting te nemen in een Comité van Aanbeveling. In juni 1989 wordt het bestuur aangevuld met de oud zeeloods Cees Visser. Mr. Arie de Groot wordt juridisch adviseur van het bestuur.
Eén van zijn eerste handelingen is het aantekenen van beroep tegen het voornemen van B. en W. om de school te slopen. Voorts start hij een procedure om het gebouw opgenomen te krijgen op de Gemeentelijke Monumentenlijst.
Op 4 juli 1989 ontvangt het bestuur van B. en W. de volgende brief:
“Gelet op de stedenbouwkundige aspecten en met afweging van financiële prioriteiten hebben wij besloten ons op het standpunt te stellen, dat de bestemming die uw stichting voor het pand voor ogen heeft, niet strookt met het gemeentelijk beleid t.a.v. deze locatie.”

Overeenkomst getekend
Van 1988 tot eind 1991 is er veelvuldig overleg met de gemeente, zijn er vele sponsor- en donateursacties en worden activiteiten georganiseerd. Alle inspanningen in die 3 jaar resulteren op 22 november 1991 in een vreugdevolle dag voor alle mensen, die zich in de afgelopen jaren hebben ingespannen om de Visserijschool voor sloop te behoeden.
Het is die morgen een drukte van belang in de Burgerzaal. De burgemeester, de verantwoordelijke wethouder, ambtenaren en het stichtingsbestuur zijn aanwezig.
Ook de schrijvende pers en de lokale radiozender zijn gekomen om de bevolking te informeren over het IJmuider Zee- en Havenmuseum ‘de Visserijschool’.


Na het tekenen van de overeenkomst zegt de burgemeester van Velsen, mevrouw A. van Dok, o.a. het volgende:
“Ik geef toe dat de aanloop naar dit moment, het tekenen van de erf-pachtovereenkomst, wel erg lang is geweest. Maar grote schepen hebben nu eenmaal langere tijd nodig om uit te varen.”
Zij prijst het doorzettingsvermogen van het stichtingsbestuur. Als aanmoediging voor alle vrijwilligers schenkt zij het bestuur een schaalmodel van de IJM 161 “Elie Chene Viere‟.
“Het is extra bijzonder”, gaat zij verder dat het hier om particulier initiatief gaat, dat breed wordt gesteund door de inwoners en bedrijven van Velsen.”

Het werk begint
We citeren uit het Nieuwsblad IJmuiden: “Op maandag 9 december 1991 is een klein legertje vrijwilligers begonnen met het opruimen van de gigantische troep, die dieven, vandalen en jeugdige insluipers van het interieur van de Visserijschool hebben gemaakt. Karrenvrachten met puin moeten er worden opgeruimd. Bergen glasscherven, restanten van plafonds, kapotgetrokken leidingen, stukgeslagen trappen, gescheurde gipsplaten, vernielde toiletten, van de muur gerukte schakelkasten, in de brand gestoken autobanden, kortom teveel om op te noemen. In de afgelopen jaren is er naar schatting voor f 300.000,= vernield en gestolen. De vrijwilligers blijven vrij nuchter onder de ravage, die zij aantreffen. Zij rijden heen en weer met de zelf meegenomen kruiwagens vol met puin, terwijl, anderen in het gebouw alles bij elkaar vegen. Vele handen maken licht werk en over enkele weken hopen ze met de echte renovatie te beginnen. Er zijn nog steeds vrijwilligers nodig. Het bestuur zoekt mensen, die kunnen metselen, stukadoren, schilderen, ramen inzetten, timmeren en handige ‘doe-het-zelvers’.”

Eindelijk is het zover
Op 26 maart 1994, na 2,5 half jaar hard werken door vrijwilligers en bedrijven, vele acties om het geld voor de renovatie bijeen te brengen, overleg, planningen, ploeteren, renoveren, kunstwerken maken en vele kannen koffie en pannen soep, is het zover. Minister Hedy d’Acona opent het Zee- en Havenmuseum.



Trots
Nu 27 jaar later zijn de vrijwilligers nog steeds trots op ‘hun’ museum. Wordt er nog steeds met veel passie en enthousiasme aan en in het mooie museum gewerkt en kunnen bezoekers eindelijk vanaf 5 juni 2021 de zalen met permanente exposities over Noordzeekanaal, IJmuiden, Visserij, Loods- en Reddingswezen, Scheveningen Radio, de toren, de brug en natuurlijk de motorenhal weer bekijken. Ook zijn de exposities NAAR ZEE, KLARE LIJN en ONGEPOLIJST weer te bewonderen. Reserveer nu al een tijdslot.

Bronnen: Boek ‘van bouwval tot museum’, Ko van Leeuwen, Nico Vermeer